Natuurlijker, veiliger en leefbaarder met getij

Klimaatadapatie met natuurlijke oplossingen in de Rijn-Maasmonding

Waar rivieren uitmonden in de zee, brengt de natuur een unieke rijkdom voort. De getijdennatuur in Zuid-Holland dreigt te verdwijnen door de zeespiegelstijging. Afname van groene ruimte zorgt voor problemen met leefbaarheid, economie en recreatie. Het toekomstperspectief van Wereld Natuur Fonds en ARK herstelt het getij en vergroot het natuurareaal, met behoud van waterveiligheid en zoetwatervoorziening.

Perspectief van WWF en ARK. Uitgewerkt met Bureau Stroming. Verteld door Flows Productions.

Getijdengebieden zijn ondiepe wateren die droogvallen bij eb. De slikken, schorren en kreken kennen een ongekende rijkdom in dieren- en plantenleven. Een natuurlijk estuarium is een overgang tussen zoet en zout water en vormt kraamkamers voor vis, voedselgebied voor vogels en is een snelweg voor trekvissen.

Waar zee en rivieren samenkomen profiteert de mens ook van kansrijke omstandigheden voor transport, industrie en bouw van steden. De oevers van de Oude en Nieuwe Maas en Nieuwe Waterweg zijn bijna geheel voorzien van kades, haven en gebouwen. Door de open verbinding met de Noordzee is er veel getij, maar er is weinig natuurareaal.

Langs het Haringvliet en het Hollands Diep is dat tegenovergesteld. Er is nog wel buitendijks natuurgebied, maar, door de Haringvlietdam, bijna geen getij.

Door stijging van de zee dreigt de buitendijkse getijdennatuur te verdrinken. Verdwijnen van getijdennatuur betekent verlies van een waardevol en kenmerkend Hollands landschap en verlies aan kwaliteit van de leefomgeving.

Perspectief in een notendop

Het Wereld Natuur Fonds en ARK Natuurontwikkeling presenteren een perspectief om de unieke Zuidhollandse getijdennatuur veilig te stellen voor de toekomst, zie ook de landingspagina op de website van ARK, voor het getijdeherstelplan Rijn-Maasmonding, met links naar het volledige rapport en het achtergrondarchief en een discussieomgeving op LinkedIn.

Verondiep aan de noordrand de Nieuwe Waterweg en geef meer ruimte aan natuurlijke oevers. Vergroot aan de zuidrand de getijdenwerking en leg er dubbele dijken aan.

Zo krijgt getijdennatuur meer ruimte en wordt de leefomgeving in dit dichtbevolkte deel van Nederland aangenamer. De waterveiligheid blijft aan de Waterwet voldoen. De zoetwatervoorziening wordt aangepast en blijft veiliggesteld. Het adagium is: groei mee met de zee, zodat het veilig en mooi wonen is en de natuur ruimte houdt en zich kan versterken.

Het plan rust op drie pijlers:

  1. Een boost voor de natuurlijke rijkdom
  2. Garantie voor veiligheid en zoetwatervoorziening
  3. Meer natuur is goed voor welzijn, gezondheid en economische kansen 

Veelgestelde vragen bij de drie pijlers van het plan

1. Een boost voor de biodiversiteit

Langs de oevers van de Oude en Nieuwe Maas, het Haringvliet en Hollands Diep krijgt de natuur meer ruimte als de sluizen in de Haringvlietdam verder open staan, er dubbele dijken worden aangelegd en het baggeren van de Nieuwe Waterweg wordt stopgezet.

 

Waar zit de winst voor de natuur rond de zuidrand?

In een natuurlijke open delta ontmoet de rivier de zee. Daar heerst een bijzonder samenspel door het dagelijkse ritme van eb en vloed en het seizoensverloop van de rivier, met lage en hoge afvoeren. Door de combinatie van getijdedynamiek, afvoerdynamiek, sedimentdynamiek en zoet-zoutdynamiek ontstaan er unieke natuurgebieden met een gevarieerde soortenrijkdom.

Door de afsluiting van het Haringvliet is het getij vrijwel verdwenen, stromen de rivieren op onnatuurlijke wijze naar zee (vooral door de spuisluizen en via het Spui) en is er geen sedimentuitwisseling en zout-zoet variatie meer. Het is een zoetwaterplas geworden met planten en diersoorten die ook voorkomen in bijvoorbeeld het Markermeer.

Als het getij weer vrij spel krijgt, komen de oeverzones opnieuw onder invloed van de natuurlijke dynamiek. Ze zullen glooiender en slibbiger worden en regelmatig droog vallen. Soortenrijke zilte grasvegetaties zullen terugkeren. Dat lokt vogels die komen fourageren of broeden. Voor vissen is een zo’n gebied aantrekkelijker om op te groeien, te paaien of voor doortrek naar paaigebieden stroomopwaarts langs de Rijn en Maas.

Voor de veiligheid geven dubbele dijken meer getijdennatuur voor dezelfde wettelijke eiden. Door een extra dijk aan te brengen in de polder of vooroever, ontstaat door opslibbing een gebied tussen de bestaand en nieuwe dijk. Door die wisselpolder te verbinden met het open water, kan getij en sediment binnen komen en slibt de wisselpolder op. Ook biedt de nieuwe wisselpolder ruimte voor recreatie en natuurbeleving. 

 

Hoeveel getij kan er terugkomen op het Haringvliet?

Hoe verder de sluizen van de Haringvlietdam open staan, hoe meer getij. Het getij op het Haringvliet en Hollands Diep schommelt nu tussen de 30 en 70 centimeter boven NAP. Dat komt neer op gemiddeld 40 centimeter getijslag. Deze getijdenwerking dooft uit zo’n 50 kilometer landinwaarts.

Het voorstel is om een getijdenwerking terug te brengen naar potentieel maximaal 35 centimeter -NAP tot 95 centimeter +NAP, dat wil zeggen 130 centimeter getijslag. Dat is ruim een verdubbeling van de huidige situatie.

De haalbaarheid daarvan is in 1998 vastgesteld in de Haringvliet Milieu-Effect Rapportage (MER). In die studie is ook aangetoond dat verruiming van het getij geen negatieve invloed heeft op de scheepvaart en dat er geen investeringen voor nodig zijn in waterwerken.

De sluizen fungeren dan net als de Oosterschelde-stormvloedkering: Bij extreem hoog water en zwaar weer sluit de Haringvlietdam volledig.

 

Zit er genoeg sediment in het Haringvliet voor wisselpolders?

Langs sedimentrijke wateren zoals de Waddenzee en de Westerschelde slibben als vanzelf grote delen van de getijdengebieden op. Dit kan ook langs het Haringvliet als de Haringvlietsluizen open gaan en het getij terugkomt: slib vanuit zee en de rivieren zal dan worden afgezet op de oevers.

De verwachting is dat er genoeg sediment is om 15.000 hectare nieuwe natuur mee te laten groeien met de zeespiegelstijging. Dat is meer areaal aan getijdennatuur dan er nu is.

Daarom is er in het Haringvliet aanvulling van sediment nodig. Dat kan gebaggerd slib zijn uit de omgeving van Rotterdam dat vrijkomt bij het reguliere onderhoud van de vaargeul. Daar worden nu al proeven gedaan met duurzaam sedimentbeheer. Via de rivieren de zee zal zandig materiaal niet vanzelf in het Haringvliet belanden. Kunstmatige inbrenging daarvan is nodig.

Elke nieuwe waterkering moet voldoen aan de eisen van de Waterwet. Afhankelijk van de lokale omstandigheden zijn dubbele dijken zodanig uit te voeren, dat de totale kosten en baten voor een dubbele dijkzone gunstiger uitpakken dan die voor een enkele dijk: het NIOZ becijferde een besparing van ruim 300 miljoen euro voor de dijken langs Haringvliet en Hollands Diep, vooral als gevolg van sterk verminderde onderhoudskosten.

 

 

Waar zit de winst voor de natuur rond de noordrand?

In en om Rotterdam is er veel getij omdat de Nieuwe Waterweg in open verbinding
staat met de Noordzee. Maar door verstedelijking en industrialisatie is de afgelopen tweehonderd jaar ongeveer 5000 hectare aan buitendijkse natuur verdwenen. De oevers zijn stijl en bieden weinig kansen voor aanslibbing.

De Nieuwe Waterweg wordt verondiept door niet meer te baggeren. Dit vermindert de getijgolf en daarmee hoogwater stroomopwaarts en de
indringing van zoutwater via de Nieuwe Waterweg. Zo blijft er ook meer water over om zoutwaterindringing in het Haringvliet tegen te gaan en kunnen daar de sluizen echt open. Het voorkomt bovendien voorlopig de noodzaak om de Nieuwe Waterweg af te sluiten, waarmee deze riviertak dus een dynamische open getijdenrivier kan blijven. De vervanging van de Maeslantkering wordt er mogelijk goedkoper door.

Door de minder steil aflopende oevers aan de Nieuwe Waterweg en Nieuwe Maas kunnen hier meer natuurlijkere oevers worden ontwikkeld, waarmee we de gebiedseigen natuur tot midden in de stad kunnen verwelkomen. Deze inrichting is gebaseerd op de trends en verwachtingen dat havenvoering steeds meer westwaarts zal plaatsvinden. Het Calandkanaal blijft wel bereikbaar voor de diepe scheepvaart, zodat de Rotterdamse haven geen schade lijdt. De meest stedelijke havenbekkens kunnen dan een natuur- en woonbestemming krijgen met ruim te voor natuur, zoals met het programma Rivier als Getijdenpark al gedurende enige jaren wordt uitgevoerd.

In de Nieuwe Waterweg vinden al proeven plaatsen om slim baggeren te combineren
met aanleg van nieuwe natuur. Werd voorheen de bagger naar zee getransporteerd,
nu krijgt het een plek langs oevers. De nieuwe natuurlijke oevers worden ‘getijdenparken’ genoemd. Brienenoord, Nassauhaven en Landtong Rozenburg zijn daar voorbeelden van.

Verondieping Nieuwe Waterweg, beeld H+N+S Landschapsarchitecten.

2. Zoetwatervoorziening en veiligheid gegarandeerd

De Rijn-Maasmonding staat voor een grote uitdaging om het veilig te houden als de zeespiegel stijgt. De toenemende invloed van de zoute zee is ook nadelig voor de landbouw en voor de zoetwatervoorziening. Hoe kun je getijdennatuur de ruimte geven en tegelijk de veiligheid garanderen en de zoetwatervoorziening op peil houden?


Hoe garanderen we de zoetwatervoorziening?

In Nederland wordt in droge tijden in de binnendijkse Zuidhollandse polders zoet water ingelaten vanuit grote buitendijkse wateren. Dat wordt door de polders heen geleid, zodanig dat er overal genoeg zoet water is – maar dan moet het buitenwater wel zoet zijn. Langs de Rijn-Maasmond liggen de inlaatpunten tegen de grens van de zoet-zout overgangen. Daar is heel soms het buitenwater te zout, en dan kan er niet ingelaten worden. Als er meer getij komt op het Haringvliet, gebeurt dit vaker.

Bij de meeste inlaatpunten is dat geen probleem, omdat bij eb – als het buitenwater tijdelijk zoet is – ingelaten kan worden. Bij andere inlaatpunten is het op te lossen door ze meer landinwaarts en stroomopwaarts te verplaatsen en de binnendijkse doorvoer aan te passen. De mogelijkheden hiervoor zijn in kaart gebracht.


Komt er meer zoute kwel als het Haringvliet in open verbinding staat met de Noordzee? 

Gedurende vele eeuwen verzamelt zich zout in de bodem van de binnendijkse polders rond het Haringvliet. Kwelwater lost dit zout op en voert het naar de poldersloten. Zoute kwel hoort onlosmakelijk bij het kustgebied en zal nog eeuwen blijven, ongeacht of het buitenwater in het Haringvliet straks brak of zout is.

Bij terugkeer van getij zal het middenpeil van het getij dalen, doordat het ebniveau meer daalt dan het vloedniveau stijgt. Daardoor neemt de kweldruk af.


Bieden dubbele dijken rond het Haringvliet en Hollands Diep voldoende veiligheid?

Voorstel is om langs het Haringvliet en Hollands Diep een aantal dijkvakken te verleggen en dubbele dijken aan te leggen. Zo ontstaat een landschap dat veiligheid biedt voor inwoners, aantrekkelijker is en kansen biedt aan nieuwe natuur.

Elke nieuwe waterkering moet voldoen aan de eisen van de Waterwet. Afhankelijk van de lokale omstandigheden zijn dubbele dijken zodanig uit te voeren, dat de totale kosten en baten voor een dubbele dijkzone gunstiger uitpakken dan die voor een enkele dijk: het NIOZ becijferde een besparing van ruim 300 miljoen euro voor de dijken langs Haringvliet en Hollands Diep, vooral als gevolg van sterk verminderde onderhoudskosten.

 

 

Het nieuwe dijkentracé van de Rijn-Maasmonding, voorgesteld door WWF, ARK en Stroming. 

3. Meer natuur is goed voor welzijn, gezondheid en economische kansen

Welke maatschappelijke kansen zijn er verbonden aan meer ruimte voor getijdennatuur in de Rijn-Maasmonding?


Hoe versterken investeringen in nieuwe natuur de leefbaarheid en economie?

De huidige akkerbouw rondom het Haringvliet ondervindt in toenemende mate problemen door verzilting. In de nieuw te vormen wisselpolders kunnen boeren inspelen met verdienmodellen als natuurbeheerders, recreatie-ondernemer of ondernemer in aquacultuur. Op langere termijn is er mogelijk ook een vorm van akkerbouw denkbaar in de polders tussen de dubbele dijken.

Tegenover het verlies aan werkgelegenheid in de landbouw staat met name een potentiële winst in de recreatie. Mensen uit de Randstad zoeken nadrukkelijk de rust van een natuurlijke omgeving dichtbij huis.

Aan de noordrand draagt meer getijdengebied bij aan Rotterdam als aantrekkelijke stad om te wonen en recreëren. Rotterdam, Ridderkerk, Hellevoetsluis, Ablasserdam bestaan gemiddeld voor slechts 10 procent uit natuur. Het getijdeherstelplan voorziet in meer natuurlijke leefomgeving voor deze gemeenten.

Uit een onderzoek van provincie Zuid-Holland blijkt dat zes van de tien van de ondervraagden ‘snakt naar meer natuur in hun provincie’. Niet alleen om te kunnen ontspannen en sporten, maar ook vanuit zorg om teruglopende soortenrijkdom in de provincie. 

 

Illustratie door Defacto

 

Wat levert het getijdeherstelplan financieel op?

De kosten van de aanpak liggen bij aanpassen van de zoetwaterinlaatpunten en het sedimentbeheer. De aanleg van dubbele dijken klinkt als een dure investering, maar dat blijkt volgens becijferingen van het NIOZ niet het geval als de opbrengsten daarvan worden meegerekend.

Naast verbeteren van de natuurkwaliteit zijn de opbrengsten: minder baggerkosten, meer gezonde leefomgeving, verbetering van natuurkwaliteit en CO2-vastlegging in opgeslibde oevers. Al met maken we de Rijn-Maasmonding met de voorgestelde investeringen beter weerbaar en leefbaar, nu de klimaatverandering onafwendbaar is.

 

Meer lezen?

Woord

Wim Eikelboom, Bas Roels en Ties Rijcken

Dank

ARK Natuurontwikkeling, Bureau Stroming, Defacto en H+N+S Landschapsarchitecten

Beeld

Vincent de Gooijer

Getal

Bureau Stroming

Stem

Liesbeth van Rooijen

Uitgave

Flows Productions en WWF Nederland